REACH en voorwerpen

Versie 1 mei 2014

Produceert of importeert u bijvoorbeeld fietsonderdelen, kleding, batterijen, auto-onderdelen of kantoorartikelen? Dan heeft u te maken met REACH. Dit informatieblad beschrijft waarom en wat u moet doen. U krijgt een overzicht van de belangrijkste REACH-bepalingen over de productie of import van voorwerpen (in de praktijk ook artikelen genoemd).

U bent onder REACH een importeur als u voorwerpen van buiten de Europese Unie (EU) in Nederland of een ander EU-land invoert. Importeert u voorwerpen vanuit een andere lidstaat dan heeft u mogelijk de rol van distributeur of downstreamgebruiker.

Wat is een voorwerp?

Volgens REACH is een ‘voorwerp’ een object dat tijdens de productie een speciale vorm, oppervlak of patroon krijgt waardoor zijn functie in hogere mate wordt bepaald dan door de chemische samenstelling.

Soms is het niet zo eenvoudig te bepalen of een voorwerp voldoet aan deze definitie. Bijvoorbeeld: een metalen staaf kan worden gebruikt als eind- of tussenproduct of als onderdeel van een ander voorwerp. Het kan ook weer worden omgesmolten om een ander metalen voorwerp daaruit te maken.

Voorbeelden van voorwerpen

Meestal gaat het bij voorwerpen om eindproducten. Voorbeelden zijn: een stoel, telefoon, fiets, papier, verpakkingsmateriaal, thermometer, auto (een auto is een voorwerp dat is samengesteld uit verschillende andere voorwerpen, zoals een stuur, stoelen, banden, radiator).

Het is aan de producent of importeur om te bepalen of zij te maken hebben met een voorwerp (daarbij is de vorm, oppervlakte of patroon bepalend) of een stof of mengsel (daarbij is de chemische samenstelling doorslaggevend).

Zie voor meer voorbeelden en een stappenplan de richtlijnen over stoffen in voorwerpen.

Wanneer wordt een chemische stof een voorwerp tijdens een productieproces?

Voorwerpen worden gemaakt uit chemische stoffen of mengsels van chemische stoffen. Tijdens het productieproces wordt de stof of het mengsel gebruikt om het object een vorm, oppervlak of patroon te geven. Daardoor krijgt het object zijn belangrijkste functionaliteit. Op dat moment is sprake van een voorwerp.

Bepaalde materialen, zoals plastics, metalen of textiel worden eerst in verschillende stappen bewerkt voordat ze een eindproduct worden (bijvoorbeeld een fles, een mes of een overhemd). Het is soms lastig om te bepalen wanneer een chemische stof of mengsel daarvan in een voorwerp is veranderd. Het voorbeeld in het kader hieronder illustreert wanneer in het geval van aluminium sprake is van een voorwerp.

Aluminiumproducten uit bauxiet

Bauxiet is een mineraal en valt na raffinage onder REACH in de vorm van aluminiumoxide. Dat is een chemische stof. Als aluminiumoxide wordt gemengd met andere chemische stoffen, dan is sprake van een legering. Legeringen zijn preparaten onder REACH. De legering heeft nog geen functie als eindproduct en is dus nog geen voorwerp. Vaak worden legeringen voor het doelmatig vervoer en latere verwerking of omsmelting in de vorm van “broodjes” gemaakt. De belangrijkste functie van het “broodje” is de omsmelting en verdere verwerking. Dat is geen eindgebruik functie. Van de “broodjes” kunnen aluminium platen worden gemaakt. Als de platen direct worden gebruikt, bijvoorbeeld als dakbedekking of gevelbekleding, dan is sprake van een voorwerp. In dit geval is de vorm van de plaat bepalend.

Wanneer is sprake van ‘bedoeld vrijkomen’ van een chemische stof uit een voorwerp?

Bij ‘bedoeld vrijkomen' gaat het erom dat stoffen tijdens normaal gebruik van een voorwerp met opzet vrijkomen. Er zijn weinig gevallen waarbij sprake is van het met opzet vrijkomen van chemische stoffen uit een voorwerp. Veel objecten die in eerste instantie een voorwerp lijken te zijn, blijken in de praktijk een mengsel van chemische stoffen (preparaat) in een container. Een voorbeeld hiervan is een balpen, waarbij de inkt in de stift het mengsel is en de stift de container. Stift en inkt zijn onderdeel van het voorwerp balpen. De chemische stoffen in het mengsel (de inkt) komen in aanmerking voor registratie. Het overgrote deel van de voorwerpen waaruit met opzet een chemische stof of mengsel van stoffen vrijkomt, valt in deze categorie. U moet per geval bepalen of het noodzakelijk is om de chemische stof(fen) te registeren. Sommige stoffen zijn uitgezonderd van de registratieplicht.

De richtlijn over stoffen in voorwerpen van het ECHA beschrijft hoe u kunt bepalen of sprake is van een voorwerp waaruit opzettelijke chemische stof(fen) vrijkomen of van een container met chemische stoffen. Als vuistregel geldt dat alleen sprake is van ‘voorwerpen waaruit stoffen met opzet vrijkomen’ als het vrijkomen van stoffen een ondergeschikte functie van het voorwerp is of, als het een speciale en gewenste toegevoegde waarde geeft aan het voorwerp. Een voorbeeld is de geurende vlakgom. In dat geval is de primaire functie van het voorwerp het uitgummen en de secundaire functie de geur. Geurkaarsen zijn preparaten in vaste vorm.

Inkt in tonercartidges en luchtverfrisser in een spuitbus.

De cartridge en spuitbus zelf zijn een container. Beide bevatten een mengsel van stoffen waarvan de chemische bestanddelen in aanmerking komen voor registratie.

Let op: de containers (stift, cartridge, spuitbus, e.d.) als zodanig zijn voorwerpen. Alle REACH-bepalingen over stoffen in voorwerpen zijn hierop van toepassing.

Er is geen sprake van het met opzet vrijkomen van stoffen als:

  • dit gebeurt bij het verwijderen van “onzuivere stoffen” uit een halffabrikaat of het zuiveren van een eindproduct tijdens het productieproces (voor het op de markt brengen van halffabrikaat of eindproduct)
  • dit gebeurt tijdens het gebruik van het voorwerp of tijdens het onderhoud van het voorwerp bij de verbetering van de kwaliteit of veiligheid van het voorwerp. De vrijkomende stoffen hebben dus geen functie in het betreffende voorwerp
  • dit een onvermijdelijke bijwerking is van het functioneren van een voorwerp. Zonder het vrijkomen van de stof functioneert het voorwerp niet optimaal. Een voorbeeld: de (rubber)slijtage van autobanden of van remblokken
  • dit ontstaat tijdens een proces van chemische reacties (welke dan ook)
  • het incidenteel gebeurt, bij voorbeeld door onbedoeld onjuist gebruik van het voorwerp of door een ongeluk.

Registratieplicht

REACH kent geen registratieplicht voor voorwerpen. Wel geldt soms voor chemische stoffen in voorwerpen een registratieplicht.

Als producent of importeur van voorwerpen bent u verplicht de stoffen in voorwerpen te registreren als:

  • de stof, bij normaal gebruik, met opzet vrijkomt, én
  • de totale hoeveelheid van de stof in de voorwerpen meer is dan 1 ton per producent of importeur per jaar, en
  • de stof nog niet voor uw specifieke toepassing is geregistreerd.

Elke natuurlijke of rechtspersoon binnen de EU kan de stof registreren. Het maakt niet uit of deze persoon wel of niet actief is in de toeleveringsketen. Registratie doet u via de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) in Helsinki (zie voor meer informatie over dit onderwerp ook de factsheet ‘Registratie’).

Registratie alleen bij invoer vanuit buiten de Europese Unie

Als u stoffen of mengsels koopt bij een leverancier in Nederland of een andere lidstaat, hoeft u deze niet te registreren. In dat geval gelden de registratieverplichtingen voor uw leverancier. Het is wel verstandig om aan uw leverancier te vertellen hoe u de stoffen of mengsels die u inkoopt gaat gebruiken. De leverancier kan dat gebruik dan bij de registratie van de stoffen meenemen.

Voorwerp met een “zeer ernstige zorgstof” (Substance of very high concern, SVHC)

SVHC’s zijn stoffen met bepaalde eigenschappen waardoor ze als zeer zorgwekkende stoffen worden beschouwd. Voorbeelden zijn stoffen die kanker kunnen veroorzaken of die niet of nauwelijks afbreken in het milieu waardoor ze in het weefsel van dieren kunnen ophopen.

SVHC’s worden opgenomen in bijlage XIV van REACH. Voordat ze in die bijlage komen worden ze eerst opgenomen op een zogeheten kandidaat-lijst.

Communicatie van informatie over SVHC’s in voorwerpen

Elke aanbieder (producent, importeur of anders) van een voorwerp met een SVHC moet de ontvanger van het voorwerp voldoende informatie geven om een veilig gebruik van het voorwerp mogelijk te maken. In ieder geval de naam van de SVHC. De verplichting geldt:

Ook als een consument om deze informatie vraagt moet de aanbieder, binnen 45 werkdagen na ontvangst van het verzoek deze informatie kosteloos beschikbaar stellen.

Melding of mededeling van SVHC’s in voorwerpen

Als u een voorwerp met SVHC’s produceert of importeert bent u vanaf 1 juni 2011 verplicht om dit te melden aan het ECHA te Helsinki. Deze verplichting geldt als de volgende voorwaarden van toepassing zijn:

  • De stof staat op de kandidaatslijst én
  • De hoeveelheid van de stof in een voorwerp is meer dan 1 ton per producent of importeur per jaar én
  • De concentratie van de stof in het voorwerp is meer dan 0,1 gewichtsprocent (% w/w).

Voorbeeld

U importeert een kant-en-klare auto, het gewichtspercentage van 0,1 geldt voor het totale gewicht van de auto. Als u daarnaast (specifieke) auto-onderdelen afzonderlijk importeert en in de EU assembleert, dan geldt het gewichtspercentage voor de afzonderlijke geïmporteerde onderdelen. Bevatten de verschillende onderdelen elk meer dan 0,1 % (w/w) van een SVHC, dan moet u de hoeveelheid van de SVHC-stof (in tonnen) optellen om te bepalen of sprake is van een meldingsplicht.

De meldingsplicht geldt niet:

  • Als de producent of importeur kan uitsluiten dat bij normaal (althans redelijk voorzienbaar) gebruik van het voorwerp blootstelling van mens en milieu plaatsvindt. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de afvalfase. In die gevallen moet de producent of importeur passende instructies meegeven aan de ontvanger van het voorwerp.
  • De stof al geregistreerd is voor een specifiek gebruik of toepassing. Deze registratie kan door een ieder zijn gedaan. Het is dan ook van belang om in 2011 bij uw toeleveranciers of de ECHA-helpdesk na te vragen of de SVHC-stof al is geregistreerd voor uw toepassing.